Door Xavier Gillot, op 15/01/2019 21:42 in Home > Modellen & Tips > Multidisciplinaire modellen & tips > Hervorming van het handelsrecht : welke gevolgen sinds de inwerkingtreding van het tweede luik ?
Een modernisering van de Belgische vennootschap- en handlesrechten was verwacht en men kan de recente initiatieven genomen op dit vlak alleen maar welkomen.
Na een eerste hervorming van het insolvabiliteitsrecht (wet van 11 augustus 2017), werd een tweede luik gepubliceerd in 2018 (wet van 15 april 2018), in afwachting van de laatste deel van deze hervorming: de aanpassing van het Wetboek vennootschapsrecht.
Het tweede luik van deze hervorming werd dit jaar gepubliceerd en houdt belangrijke gevolgen in voor economische actoren die een belang hebben in België. De recente inwerkingtreding van deze maatregelen (1ste november 2018) geeft ons de opportuniteit om terug te komen op de verschillende wijzigingen dat we hieronder proberen samen te vatten.
De begrippen van handelaar en ambachtsman, wel bekend door juristen omwille van hun gevolgen op vlak van de toepasbare juridische regels, verdwijnen en worden vervangen door een meer moderne term, de (inschrijvingplichtige) onderneming. De wetgever heeft ook beslist voor een uitbreiding van het begrip die vanaf nu alle fysische personen die een professionele activiteit als zelfstandig uitoefenen, alle rechtspersoon en alle verenigingen (met of zonder rechtspersoonlijkheid), dekt.
Behalve de uitzonderingen voorzien door de wetgever, alle fysische personen (zelfstandige werkers), verenigingen (inclusief degene zonder winstoogmerk) maar ook o.a. alle maatschappen, moeten nu als onderneming beschouwd worden volgens het Wetboek ondernemingsrecht.
Samengevat leidt dit tot een professionalisering van deze laatsten, maar met welke praktische gevolgen?
Voor degene die nog niet aan deze plichten onderworpen waren, een kwalificatie als onderneming houdt een hoofdelijk aansprakelijkheid in voor de schulden van de onderneming (e.g., maatschap), behalve indien een uitdrukkelijk ad hoc uitzondering is voorzien.
Vroeger, waren handelaars uitzonderlijk onderworpen aan de maatregelen betreffende de faillieten. Dit wordt nu uitgebreid tot alle ondernemingen, inclusief de nieuwe categorieën geïntroduceerd door de wet (maatschappen, enz.).
Belgische ondernemingen dienen te worden ingeschreven in de KBO en dit wordt nu ook van toepassing op de nieuwe categorieën van ondernemingen (onder de nuances en uitzonderingen van de wet: gratis inschrijving voor vzw’s, enz.).
De logica is identiek op vlak van boekhouding: alle ondernemingen moeten een boekhouding voeren en hun jaarrekeningen neerleggen bij de Nationale Bank (met uitzondering van sommige ondernemingen, zoals maatschappen, op basis van de tekst die vandaag bestaat).
De wet biedt toch wat proportionaliteit aan in de zin dat kleine ondernemingen alleen een vereenvoudigde boekhouding mogen voeren.
Belangrijk is ook dat ondernemingen onderworpen zijn aan het vormvrij ondernemingsbewijsrecht. Dit houdt namelijk in dat eigen akten zullen tegen de ondernemingen zelf kunnen ingeroepen worden (factuur, boekhouding, enz.).
De wet vervangt ook de rechtbank van koophandel door de ondernemingsrechtbank die bevoegd is voor alle geschillen tussen of tegen een onderneming (behalve indien de vraag duidelijk buiten de economische activiteit valt).
De wet introduceert ook nieuwe procesbevoegdheden nu dat ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid in hun eigen naam partij kunnen zijn in en geschil voor een rechtbank (wat vroeger niet kon).